‘Meisje met de grote schoenen!’ Midden op straat draai ik me om; daar komt de vrouw die me zojuist heeft geholpen de winkel uitgerend. Ze zwaait met een blauw briefje. ‘Meisje met de grote schoenen!’ Ik keer om en loop naar haar terug. Ze heeft me het verkeerde briefje meegegeven, zegt ze. ‘Zo weet de schoenmaker niet wat hij moet doen.’ ‘Dat zou een beetje jammer zijn,’ zeg ik. Ik wissel mijn blauwe briefje met die van haar, zoals ik vroeger op school Pokémonkaarten ruilde. Of Flippers.
Een paar dagen geleden kwamen mijn vriend en ik terug van een avond stappen. Ik trok doodmoe mijn jas uit, ging zitten en wilde de rits van mijn linkerschoen opentrekken toen ik hem hoorde knakken. Of scheuren. Of hoe dat geluid ook ging. Hij was stuk. Met drank kon dit niets van doen hebben (of toch?) want de rits was al enige tijd gammel. Toch vloekte ik hard en verbaasd.
Mijn Doc.’s hebben aan iedere schoen twee ritsen, en aan iedere schoen was al maanden één van die ritsen stuk. Ze gingen niet meer open, dus gebruikte ik de andere rits. Maar nu was een van die andere ritsen ook stuk, ging niet meer dicht, waarmee de steun die mijn Doc.’s me geven volledig teniet wordt gedaan. En dus had ik een probleem.
Nu zit ik zonder mijn zwarte reuzen en voel ik me ontheemd. Ik heb drie paar prachtige laarzen, mijn ietwat smoezelig geworden Allstars en sinds kort mijn lieve Lellikellies. Toch wringt het – niet alleen letterlijk, omdat ik op al die andere schoenenparen gewoon minder rotsvast loop, maar ook figuurlijk.
‘Wordt het niet eens tijd voor iets anders?’ werd me een paar dagen later gevraagd door mijn fysiotherapeute, die ik vertelde dat ik zo mijn schoenen naar de schoenmaker zou brengen.
‘Nee,’ zei ik. Met de stelligheid waarmee ik antwoord gaf verbaasde ik niet alleen haar, maar ook mijzelf.
Zou het dan toch kunnen? Zou ik dan ergens in de afgelopen jaren van mijn schoenen zijn gaan houden – zij het vermomd, als een soort Stockholm Syndroom? Wordt het na weet-ik-hoeveel-columns over en weet-ik-hoeveel-confrontaties mèt die schoenen, niet eens tijd om een conclusie te trekken?
Waar ik enkele weken geleden nog enorm stond te springen dat ik eindelijk vrouwenschoenen had, sta ik nu te balen dat mijn zo innig gehate semi-legerkisten stuk zijn. Mijn vriend ziet met het liefst op Doc.’s, mijn moeder vindt ze het stoerst, en als een derde er wat over te zeggen heeft word ik boos. Dus wat betekent dat? Misschien wel dat ze bij mij horen, die schoenen, en dat dat helemaal prima is. Dat ik het meest Marijn ben op mijn zwarte reuzen. Meisje met de grote schoenen.
Op straat sta ik met het juiste briefje in mijn handen. ‘Hoe lang duurt het ongeveer?’ vraag ik de vrouw nog een keer. ‘Ongeveer een week,’ zegt zij geduldig. ‘Oké.’ Ik tel de dagen af.