Floor was jarenlang mijn buurmeisje. Inmiddels is ze, door drukke levens en verandering van woonplek, vriendin-op-afstand. Vandaag gaat ze mee naar het ziekenhuis. 
Ik vraag me af of dat iets zal veranderen aan onze vriendschap. Heb ik haar alleen meegevraagd omdat we elkaar weinig zien of zijn er andere redenen? Het is bepaald geen koffie drinken bij Starbucks of een filmpje pakken in Rembrandt. Het is niet leuk. 
In het ziekenhuis ben ik psychisch naakt, kan ik me niet verschuilen achter een grote mond of een omgeving waaraan ik me spiegel. Zeker als ik geprikt moet worden voel ik me extra kwetsbaar. Is het ijdel om Floor daarin te betrekken of geeft het onze vriendschap misschien een nieuwe laag?

‘Ik geef je Emla op je andere arm en dan proberen we het over een kwartier nog eens,’ zegt de verpleegster als ze mis prikt. Floor knijpt in mijn hand. We drinken koffie, praten over onze studies en zoeken vast naar dat ene filmpje dat ze me wilde laten zien. We hebben het over haar band, die ik eerder die week op het dorpsfeest heb zien spelen – Floor is een fantastische zangeres.
Dan komt de verpleegster weer prikken. Even lijkt het naaldje goed te zitten, maar ze raakt hem toch kwijt. Als ze zegt dat ze hem wel even ‘naar voren’ duwt vrees ik flauw te vallen. De verpleegster verwijdert de naald. Op dit punt had ik, zonder Floors aanwezigheid, waarschijnlijk een nieuwe afspraak gemaakt voor volgende week, maar Floor kijkt me lief en geduldig aan en zegt dat het wel goed komt.
‘Ik ga nu tien stappen overslaan,’ legt de verpleegster uit. ‘Jullie gaan nu naar Anesthesie. Die mensen prikken de hele dag, dus zij geven je een naaldje. Dan kom je hier weer terug. Oké?’
Nee, niet oké. Floor zegt: ‘Laten we het gewoon proberen.’
Dus dat doen we. Ik baal voor Floor dat we nu niet gezellig stomme filmpjes op Youtube zitten te kijken (bij voorkeur van mensen die onderuit gaan zonder enkels te breken) maar als laatste greep naar Anesthesie rijden. Ook baal ik voor de verpleegster die echt ontzettend haar best doet.
Tegen de tijd dat we aankomen op Anesthesie lek ik snot en tranen en praat ik onzin. Floor leidt me af door op de schoenen van de Prikdame te wijzen – van die echte chirurgenklompen, maar dan met bloemen. Als de Prikdame vervolgens over míjn schoenen begint (‘die heb ik ook!’) voel ik me al wat meer op mijn gemak.
Ik ga dit doen, wij doen dit. Ondertussen knijp ik Floor fijn, maar dat mag. Nu heb ik een naaldje. Vanaf daar loopt het voorspoedig. We kijken Youtube-filmpjes van mensen die onderuit gaan zonder enkels te breken. We lachen en drinken koffie. Als ik ben losgekoppeld eten we taart en appelflap aan het ziekenhuisterras. Ik vind het superfijn dat ze er is, Floor, echt een meerwaarde.
Eigenlijk gaat dit stukje niet over prikangst. Eigenlijk gaat het over vriendschap. Ik ben blij dat Floor met me mee wilde.

 
POSTED BY Carlo | okt, 01, 2011 |