Marijnapril2012

De gehandicaptenparkeerplaats is tegenwoordig geregeld de crime scene voor wat verbaal geweld. Als ik, met welk gezelschap dan ook, op een gehandicaptenparkeerplaats ga staan is er altijd wel iemand in de buurt die me erop wijst dat het een gehandicaptenparkeerplaats betreft. En altijd moet ik daarop reageren met een soort bewijsvoering, meestal in de vorm van het laten zien van mijn kaart.

Zeker bij de Albert Heijn staat er vaak een beige-geklede heer vinnig te kijken als wij onze auto parkeren. Dat voel ik meteen, als een soort radar. Meestal is het zo iemand die zelf nog prima ter been is maar die toevallig de pensioengerechtvaardigde leeftijd heeft bereikt, en dus vindt dat hij overal een mond over mag opentrekken. Gewoon, omdat hij bijna de oorlog heeft meegemaakt of zo.

Mocht deze medemens zich echt genodigd voelen iets te zeggen – “U staat op een gehandicaptenplek.” (Let vooral op dat ‘u’!) – dan is mijn gezelschap vaak sneller dan ik om met een sneer te antwoorden: “Zij heeft wat aan d’r benen dus bemoei je met je eigen zaken.” Ha!

Ik begrijp het wel, waarom zo iemand dat zegt, maar wat is het irritant. Wat kan ik van zo’n moment chagrijnig raken. En het lijkt soms wel alsof het erger wordt de laatste tijd, mensen eerder reageren op een eventuele fout, zonder eerst te kijken. Misschien speelt de aankomende winter een rol. Nee, eerder ligt het aan mijn eigen (over)gevoeligheid: het verdedigingsmechanisme, mijn hallo-ik-ben-heus-echt-mindervalide-gevoel – een oude vete. Ook ben ik nog steeds geplaagd met een jong en niet-ziek uiterlijk dat er voor zorgt dat mensen denken dat er niets aan de hand is, ik zo’n zelfzuchtige twintiger ben die nergens rekening mee houdt.

En natuurlijk. Iedereen die in het bezit is van een gehandicaptenparkeerkaart maakt vaak genoeg mee dat er een auto zonder kaart op de bewuste plek staat. Superfrustrerend en weinig aan te doen. Wat rest is het zoeken naar een nieuwe plek, vaak niet meer op loopafstand. Ook ik sta regelmatig schuimbekkend naast zo’n parkeerfaal en als iemand het waagt dit te doen op de parkeerplaats van mijn ouders’ auto, dan leg ik nog wel eens een briefje neer.

Maar dat praten, dat ontzettend Nederlandse overal gelijk op moeten reageren, daar word ik zo moe van. Die kaart van mij, zo kan ik u verzekeren (de u!), ligt altijd op het dashboard – waar hij hoort. Gelijk gaan tieren heeft dus geen zin, zoals ik zelf heus wel met mijn briefjes wacht tot de auto er minstens een dag heeft gestaan.

De meneren bij de Albert Heijn en al die andere types die gelijk op auto’s afduiken die op een invalideplaats dreigen te gaan staan, zou ik graag een advies willen meegeven. Zelf heb ik er al veel aan gehad, bijvoorbeeld op momenten dat ik zocht naar iets dat ik al een kwartier in mijn handen had. Dit advies gaat ons veel vervelende dialoogjes schelen. Het luidt: ‘Eerst kijken, dan zeiken.’

 
POSTED BY Carlo | nov, 01, 2011 |