Hoe kan het dat mensen niet nadenken voor ze iets zeggen? Hoe kan het dat mensen denken het recht te hebben zich zomaar over het leven van een ander uit te laten? Negen van de tien keer schrik ik zo van uitspraken van een ander over hoe ik mijn leven zou moeten leiden, dat ik compleet dicht sla. Alsof degene die zich over mij uitlaat, de waarheid spreekt. Achteraf heb ik altijd prachtige teksten om terug te zeggen waaruit blijkt dat hun waarheid niet de mijne is, maar op het moment zelf durf ik het niet. Zo ook bij een van mijn artsen..
Vorig jaar zei ze dat ze niet achter mijn keuze staat om met een backpack negen maanden op wereldreis te gaan. Die gedachtegang snap ik en ik snap ook dat ze deze uitspreekt, want destijds was ik net een paar maanden hersteld van vijf grote ontstekingen en waren er zojuist orthopedische schoenen in de maak. Dat klinkt inderdaad niet alsof ik er ready, steady, go voor ben om bergen te beklimmen, met een touw van boomtop naar boomtop te roetsjen of een zesduizend treden tellende trap te bestijgen. Natuurlijk moesten we het hebben over het hoe en wat van deze reis, daarom ben ik ook naar haar toe gekomen. Maar zonder het gesprek voort te zetten zei mijn arts, zonder blikken of blozen, dat ik ‘deze reis maar moest laten, want tja.. Iedereen met reuma moet wel eens wat laten’. Ze typte nog wat en verdiepte zich in haar beeldscherm. Punt, uit, zo klonk het.
Maar.. Hè? Wat? Zei mijn arts, van wie je verwacht dat zij meer dan een ander bewust is van de impact die reuma op iemand heeft, dit echt? Hoorde mijn arts niet juist náást mij te staan, in plaats van recht tegenover me? Hoorde zij niet vol trots naar mij te kijken; naar haar patiënte die, ondanks die rotziekte die haar al in zoveel beperkt, probeert haar dromen achterna te gaan, in plaats van achter de geraniums het leven aan haar voorbij te zien trekken?
Maar nee, mijn arts was niet trots, mijn arts vond het onverantwoord. Dat ik een jaar voordat ik op reis zou gaan al bij haar aanklopte om de mogelijkheden rondom switchen van medicijnen te verkennen, was blijkbaar heel onverstandig. Dat ik een jaar voordat ik op reis zou gaan al uitzocht hoe het zit met de combinatie medicijnen en vaccinaties, blijkbaar ook. Dat ik met mijn zusje op reis ga die mij door en door kent, en me eerder dan ikzelf wijst op dingen die fysiek te belastend voor me kunnen zijn en daar rekening mee houdt, dat was blijkbaar niet eens in haar opgekomen. Als ze me had gevraagd wat mijn plannen zijn, zou ze weten dat ik geen heftige sporten zou uitoefenen maar juist alle tijd zou nemen om de wonderen van de wereld te kunnen aanschouwen en zou bijkomen aan een strand zo lang als nodig is. Als ze me had gevraagd wat ik zou doen als ik veel pijn had als ik op reis ben, zou ze weten dat ik een lokaal ziekenhuis zou opzoeken of zelfs zo nodig terug naar Nederland zou vliegen, want natuurlijk ben ik me bewust van mijn reuma en de grilligheden daarvan. Maar ze vroeg het me niet en ik durfde haar dit alles niet te zeggen. Want blijkbaar.. Tja. Blijkbaar vond ze oprecht dat ‘iedereen met reuma wel eens iets moet laten’, dus ik hoefde heus niet zo nodig op wereldreis. Punt, uit?
Nee, dit keer niet. Ik raapte de moed bijeen en zei: ‘Ik vind dat ik al veel te veel moet laten omdat ik reuma heb. Ik heb zelfs mijn wens om professioneel danseres te worden opzij gezet. Deze reis mijn droom, ik wil dit niet laten. Pijn heb ik toch wel, of ik nu hier ben of daar. Ik wil graag in gesprek over wat mijn mogelijkheden zijn, want in oktober 2014 vertrek ik’.
Want een arts of niet; niemand bepaalt voor mij hoe ik mijn leven moet leiden. Punt, uit.