hammock-368278 640

‘Ik zag gister op Facebook dat ze dit weekend nog op een feestje stond. Dan kan ze toch ook wel weer naar school komen?’
Ik zit met mijn klasgenoten ontspannen aan de lunch. We kaarten en kletsen wat, als bovenstaande uitspraak van een van de jongens bij mij ineens alle haren overeind zet. Hij heeft het over een van de meiden uit onze groep die een aantal weken terug geopereerd is aan haar rug. Schijnbaar stond er dit weekend een foto van haar online waarop niet te zien was dat ze ziek is. Vanbinnen gaat er van alles spelen. Frustratie over Facebook waarop we alleen de leuke kanten van ons leven presenteren. Boosheid over de kortzichtigheid van mijn klasgenoot, die denkt aan de hand van een foto te kunnen beoordelen dat ze schijnbaar onterecht nog thuis is. En daarnaast overvalt me het gevoel dat ik betrapt ben. Omdat ik me zijn opmerking persoonlijk aantrek.

Ik besluit het gesprek in te steken op het minder persoonlijke niveau en uit mijn frustraties over Facebook als medium. Ik ben er nooit groot fan van geweest, omdat ik me afvraag of het nodig is om altijd maar alles online te zetten. Daarnaast vind ik dat het leven een rare vorm krijgt als we altijd alleen maar de foto’s van de feestjes en de dagjes op het strand plaatsen, en niet van die dagen waarop het even niet mee zit of je je eens zonder mascara en met ongekamde haren een weg baant door het leven. Maar wat me het meeste stoort aan Facebook is dat ik regelmatig het gevoel krijgt dat iedereen elkaar in de gaten houdt. En dat dit soort situaties daar een onwenselijk gevolg van zijn. Dat mijn vrouwelijke klasgenootje op een feestje is geweest zegt toch niet dat ze weer beter is? Weten wij veel, voor hetzelfde geld heeft ze de hele dag in bed gelegen en zichzelf na al die weken thuis voor het eerst weer eens een avond vrij gegund. Die foto was maar een momentopname, misschien liep ze er eigenlijk met pijn en realiseerde ze zich na die avond dat ze dus nog niet in staat is de dagelijkse dingen weer op te pakken. De klasgenoot die de uitspraak deed begrijpt mijn redenatie, maar voelt zich geloof ik ook enigszins aangevallen.

De dagen erna echoot de situatie nog een beetje door in mijn gedachten. Ik nam het natuurlijk niet alleen op voor mijn klasgenoot met rugproblemen; de uitspraak van mijn overigens verder zeer sympathieke en leuke klasgenoot, raakte me ook persoonlijk. Hoe vaak heb ik mezelf de leuke dingen niet ontzegd omdat ik ook de ‘verplichte’ dingen niet kon doen. En hoe vaak heeft mijn moeder me in dit soort situaties al niet geprobeerd er van te overtuigen dat ik juist de leuke dingen wél moet doen. Is het geen vorm van jezelf straffen, zonder reden (!), als je de leuke dingen aan je voorbij laat gaan? Zijn die leuke dingen niet precies wat je nodig hebt om de moeilijke dingen vol te houden?

En toch, toch voel ik me betrapt als ik een week ziek thuis ben en ’s middags wel even van het zonnetje giet in ons kleine tuintje. Of als ik niet ga werken en wel even naar de winkel loop voor een lekkere lunch. Hoewel er niemand is die mij daar op zou mogen beoordelen. Ik heb net zoveel recht als ieder ander op de leuke dingen die het leven te bieden heeft. En uiteindelijk, ik heb het al wel eens eerder geschreven, kan alleen ik bepalen wat ik wel en niet aankan. Werken of in de zon zitten, ze vragen nu eenmaal iets anders van mijn lijf… Het kan dus best dat ik het eerste niet kan. En het tweede wel. En hoe zorg ik dan dat dat gevoel van betrapt zijn verdwijnt? Misschien is de enige manier het uit te leggen aan mensen. En ze vragen in het vervolg iets verder te kijken dan de foto’s op Facebook.

POSTED BY Carlo | mrt, 16, 2015 |