Op mijn stageadres ontmoet ik een man met een vergevorderd stadium van COPD. Een ernstige longziekte die niet te genezen is. De man, lang, slank en midden vijftig, is afhankelijk van een zuurstoftank, die hij dag en nacht met zich mee draagt. We raken in gesprek over mijn stage, zijn vroegere werk als klinisch psycholoog en vervolgens ook over zijn ziekte. De man vertelt over het moment dat de longarts hem de diagnose mee deelde. Over de boosheid en de frustratie. Over het revalidatietraject wat hij daarna is ingegaan. En over hoe hij nu naar het leven kijkt. Af en toe neemt hij een korte pauze en trekt hij de zuurstofslangetjes onder zijn neus recht. Ik vraag hem of hij nu nog weleens moeite heeft met het accepteren van zijn slechte gezondheid. Zijn antwoord luidt resoluut: ‘’Nee. Ik zal nooit meer genezen. Maar ik ben wel weer heel’’. Zijn woorden bezorgen me kippenvel. En ook al kan ik hem niet precies uitleggen hoeveel ik van zijn verhaal herken, ik geloof dat hij wel voelt dat zijn verhaal me raakt. Als we afscheid nemen, deelt hij een anekdote over zijn vierjarige kleindochter. Toen zij laatst zag hoe benauwd haar opa was, pakte ze een rietje en blies ze haar adem door het rietje naar haar hem toe. ‘’Je mag wel een beetje van mijn lucht opa’’. Met een glimlach en de zuurstoftank in zijn handen, loopt hij richting deur.

Als ik ’s avonds naar huis fiets denk ik terug aan het gesprek en de woorden van deze duidelijk ernstig zieke, maar ‘’hele’’, man. Ik vraag me af of ik mezelf ook heel zou noemen en kom gevoelsmatig al snel tot een bevestigend antwoord op die vraag. Reuma heeft alles overhoop gegooid, scheurtjes veroorzaakt in mijn kijk op de wereld, het vertrouwen in mijn eigen lichaam verbroken. Maar heel langzaam, ben ik ook weer gelijmd. Lijm die bestond uit een goede dosis medicatie, heel veel steun van mijn gezin en vrienden, maar misschien vooral ook wel uit tijd. Voor mijn gevoel is het verlies van gezondheid in die zin te vergelijken met het helen van een gebroken hart. Uiteraard blijven de plekken waar het ooit gebroken was zwak en kwetsbaar. Maar, hoe onvoorstelbaar ook, al die gebroken plekken, ze groeien toch weer aan elkaar. En dan ‘ineens’, een dosis levenservaring (en pijn) rijker, voel je je weer heel.

Met bonkend hart en een glimlach op mijn gezicht, fiets ik tot aan de voordeur van mijn studentenhuis. Misschien zijn het de warme zonnestralen op mijn schouders, of zijn het de lachende stemmen van mijn huisgenoten uit de tuin, maar wat voel ik me ongelofelijk heel.

POSTED BY Carlo | sep, 19, 2016 |