Reuma is een ziekte met scherpe randjes. Een ziekte die de kop opsteekt als je het niet verwacht. Die goede en slechte dagen met zich mee brengt zonder dat daar een echte lijn in te ontdekken valt. Die steeds weer verrast als je denkt het eindelijk onder controle te hebben. Een ziekte met scherpe pijnen zoals ik die nog nooit van iets anders ervaren heb.
In de afgelopen vier jaar kwamen al die scherpe randjes voorbij. Het verdriet, de vermoeidheid, boosheid en frustratie. Deze columns als uitlaatplek voor al die elementen van de ziekte die mijn leven acht jaar terug zomaar binnen kwam vallen. Ze hielpen mij orde te scheppen in de chaos die met regelmaat ontstond in mijn hoofd. Soms hielpen ze mijn omgeving te begrijpen wat er in me omging of brachten de reacties van lezers een gevoel van herkenning. Maar meestal was de rust die het mij zelf opleverde, genoeg om er weer voor te gaan zitten.
Als ik nu door die lijst met columns ga, zie ik dat reuma me veel meer gebracht heeft dan scherpe randjes. Ik denk met een glimlach op mijn gezicht terug aan de snelweg high-tea, ik kijk met dankbaarheid naar de onmisbare steun van mijn gezin en huisgenoten en voel mijn hele lichaam warm worden als ik aan mijn oppaskindje denk die ruim drie jaar terug leukemie trotseerde en ‘Mijn Grootste Held’ vormde en nu gezond en wel door het leven banjert.
De verhalen maken me trots. Omdat het ondanks, en soms dankzij, ongelofelijk mooie jaren waren. In die vier jaar nam de scherpte van de ziekte af; letterlijk en figuurlijk. En daarmee ook de behoefte om elke maand opnieuw mijn gedachten op papier te zetten.
Ik kijk nog een keer terug naar mijn allereerste column. Mijn moeder zei mij nog geen uur na de diagnose: “Er is niets wat jij niet meer kunt waarmaken nu je reuma hebt, je bent niks minder waard dan hiervoor.” Zij wist wat ik toen nog niet kon geloven: ik heb het waargemaakt.