Jente schrijft over een onvermijdelijke uitdaging, het ziekenhuisbezoek voor een controle. Ze beschrijft de dag voorafgaand aan het bezoek. Een inkijkje in haar studentenleven, met de was die nog afgehaald moet worden, een studentenkoelkast en een trein die zomaar niet rijdt. En weet jij al wat het ‘spotlight-effect’ is? Jente legt het graag aan je uit. 

Ziekenhuisbezoek.

Ik zit in de trein. Ik heb zo weer een controle afspraak in het EMC, geen flauw idee met wie. Dat is elke keer een verrassing. Zie ik de reumatoloog, nurse practitioner of verpleegkundige? Ik hoop op de reumatoloog. Ik heb haar al een tijdje niet gezien en wil belangrijke dingen met haar bespreken. Dit kan ook met de andere twee, even ter verduidelijking: zij doen niet onder voor de reumatoloog. Maar het is toch fijner als ik de reumatoloog tegenover mij heb zitten.

Vanmorgen werd ik moe wakker. Maar dat ben ik gewend, dus ik draaide me om, lag een poos wakker en viel uiteindelijk weer in slaap. Vervolgens schrok ik om 10 uur wakker en dacht, ‘Shit, al 10 uur! Ik wilde sporten en ik moet nog zoveel voor mijn tentamenweek doen!’ ‘Eruit,’ denk ik en ik sta op. Ik pak m’n mobiel en ga weer liggen. Heel stom, maar ik wilde echt alleen even mijn berichtjes en het weer checken. Voor ik het weet is het drie kwartier later en op hetzelfde moment voel ik mijn duim, pols en elleboog. Pijn en stroefheid. Daar heb ik al een tijd geen last meer van gehad, verdomme. Maar tegelijkertijd denk ik, ‘nou, dan ziet de reumatoloog het ook eens.’ Ik spring uit bed, zo soepel mogelijk natuurlijk en voer mijn ritueel voor een afspraak met de reumatoloog uit: grondig douchen, nagels knippen, alles scheren, matchende bh en ondergoed zien te vinden, nette sokken en kleren aan doen. Altijd een klus. Voor ik het weet is het kwart over twaalf. ‘Opschietennnnn,’ gaat er door m’n hoofd. Ik neem de trap naar beneden en zie in m’n linkerooghoek mijn was hangen. Die moet ik ook nog afhalen! Beneden begroet ik nog vriendelijk een aantal huisgenoten. Ik kijk in de koelkast. Het valt me plotseling op dat ik in een ‘studentenkoelkast’ kijk en ik lach in mezelf. Jullie vragen jullie je vast af, waarom ik dat denk? Nou omdat er heel weinig in staat; hij niet heel erg schoon is; en mijn huisgenoten er best ongezond eten in verzamelen, zoals opbak worstenbroodjes, alcohol (DUH) en zo’n stokbrood gevuld met kruidenboter (waar ik elke keer naar verlang als ik het zie.) Dan kijk ik naar mijn gedeelde plankje: kipfilet, sla, een coldpack (waar m’n prikken in lagen), en achterin een bak kwark. Ik probeer wat gezonder te leven de laatste tijd. Ik maak een sla met feta en eet deze snel op. En om meer herkenbare studentenmomenten te noemen: ik zie dat mijn trein vandaag zomaar niet rijdt – I think that you know the feeling. Gelukkig ben ik redelijk goed gehumeurd. ‘Naja, kan gebeuren, gelijk doorgaan en kijken naar andere opties.’ Ik gooi mijn bord bij de afwas, pak mijn koffer en tas (die ik gelukkig al eerder inpakte) en haast me naar de bus. Tijdens het lopen lijkt het of iedereen naar me kijkt. Misschien naar mijn zichtbare wallen, en daarnaast, ik trek de aandacht vanwege m’n rolkoffer die een verschrikkelijk hard geluid maakt. Om je dood te schamen. Maar ik kijk vooruit en loop gewoon door. Dit noemen ze ook wel ‘het spotlight effect.’ Het betekent dat je denkt dat bijvoorbeeld iedereen naar je kijkt om een bepaalde reden, terwijl dit in werkelijkheid niet zo is. Het voordeel van mijn studie; ik leerde dit vorige week en bedenk me dat dit nu erg herkenbaar is.

Ik staar uit het treinraam. De controle afspraak zit de hele dag al in mijn hoofd en voelt als een last. Ook het reizen ben ik echt zat. Eerst jaren heen en weer vanuit mijn woonplaats Vlissingen in Zeeland, nu vooral vanuit Eindhoven. Als ik alleen op dat perron sta en de verschillende bestemmingen van de trein zie, denk ik altijd, “Ik wil naar Vlissingen.”  Daarom koos ik er nu voor om dit weekend na het ziekenhuisbezoek naar huis te gaan. Ik zie een beetje op tegen het bloedprikken. Ik ben heel vaak op dezelfde plek geprikt, standaard iedere drie maanden tijdens controle. Daarnaast ben ik op die plek vaak geïnjecteerd vanwege het infuus (wat ik een hele tijd als medicijn moest gebruiken). Om de twee tot drie weken had ik wisselend in de ene arm een prik voor het infuus, en de in de andere arm een prik voor het bloedprikken. Het prikken ging vaak niet goed, en daardoor is het enorm gevoelig. Maar ik vertel mezelf er niet aan te denken. Dat het allemaal maar tijdelijk is, en dat ik er zo vanaf ben. Ik heb zin in de chocolademelk en cappuccino die je in het ziekenhuis gratis kunt drinken. Daar heb ik leuke herinneringen aan. Uiteindelijk stap ik uit op station Blaak in Rotterdam, pak de metro naar Dijkzigt en loop naar het ziekenhuis.

-Jente

POSTED BY Carlo | jun, 17, 2017 |