In deze voorpublicatie reist Marjolein door de sneeuw naar de boerderij waar haar collega’s, puppy’s en paarden op haar wachten.  Ze is misselijk van de MTX, het ontstekingsremmende medicijn methotrexaat waarmee ze zichzelf wekelijks spuit. Liefst zou ze in bed blijven liggen, onder drie dekens en met bergen kussens. Maar de reis brengt haar wat moois.

Soms vergeet ik de pijn  

Het is koud buiten. Afgelopen week sneeuwde het en de sneeuw is blijven liggen. Het vriest nog zeker vijf graden, winterweer. Ik sta in de deuropening en voel de kille wind in mijn gezicht. In één woord, rotweer. Of zoals Anna zou zeggen; heerlijk weer om hout te gaan hakken. Vol tegenzin, met stramme spieren, gehuld in tenminste tien lagen thermokleding en mijn dikke wollen muts op mijn hoofd, hijs ik me met veel moeite in mijn kanariegele auto. Het voelt alsof mijn handen vastvriezen aan het stuur. Ik ben onderweg naar de zorgboerderij. Snel zet ik de kachel op vier.

Zodra het buiten koud wordt, gaan al mijn spieren zeuren. Mijn handen doen het niet meer en mijn vingers kunnen niet buigen van de pijn, m’n knieën weten niet hoe ze moeten lopen en m’n enkel vindt het niet meer nodig te buigen als ik een stap zet. Het allerliefste kruip ik nu terug in mijn warme bed en doe ik alsof de wereld niet bestaat. Drie dekens op bed, een fleece, badjas aan, iPad erbij met een film waar je niet over na hoeft te denken en bergen met kussens om al mijn pijnlijke gewrichten te ondersteunen.

Het is weer z’n dag dat alles pijn doet en ik me nog straal misselijk van de MTX uit mijn bed moet hijsen. Met de grootste tegenzin en superchagrijnig rijd ik de weg naar de zorgboerderij. Het is niet lang rijden, een kleine twintig minuten als ik de route over de berg neem.

Al ver van tevoren is de berg zichtbaar als een schaduw tegen de lucht. In de zomer galopperen we er met de paarden over de zandpaden. De gedachte aan de zon laat mijn slechte humeur verdwijnen. Het is nog wit buiten en de bomen hebben aan één kant sneeuw hangen waar de wind tegen aan heeft geblazen. Van de kale takken valt her en der een beetje sneeuw en terwijl ik de berg op rij speelt de zon met de bomen en geeft de mooiste zonnestralen door de takken heen. Een prachtig gezicht, waar ik dan toch snel een foto van maak. Zodra ik de berg over ben, rijd ik het dorp in. Niet veel later parkeer ik mijn autootje. Ik ben al gespot door de hulpboeren, ze zwaaien vriendelijk en ik zwaai terug. Een van de hulpboeren komt naar buiten gelopen om me te omhelzen zo blij is hij om mij te zien. De jonge puppy Max komt in een waas van wit en zwart luid piepend op me afgerend en springt enthousiast tegen me aan. Hij probeert me wanhopig kusjes te geven en doet alsof hij me in geen jaren heeft gezien. Al was het toch echt gisteren. Anna loopt ons tegemoet om haar overenthousiaste puppy op te halen en ze lacht vriendelijk naar me, blij me te zien. Ik loop naar de stal en zodra ik de deur open, wordt ik ontvangen door luid gehinnik van mijn paardenvrienden. Ik pak de halsters van de haak en terwijl ik Lester zijn halster om doe, geeft hij mij een blije lik, precies zoals Max dat nog geen vijf minuten eerder deed. Lester kijkt me aan met zijn wijze ogen en ik schiet in de lach; wat heb ik toch een geluk. De pijn is allang vergeten.

– Marjolein

 

POSTED BY Linda | dec, 20, 2017 |