Sporten

Als iemand mij vijf jaar geleden had gezegd dat ik nu vaak vier keer per week zou sporten, had ik diegene uitgelachen. Op de middelbare vond ik sporten maar niets: het zou me alleen maar energie kosten, ik vond mijn gymnasium veel belangrijker en daarbij: wat voor sport zou ik dan wel kunnen én willen doen? Alles leek onmogelijk en/of niet leuk, deels omdat je overal wel bij moest kunnen rennen (wat voor mij niet echt mogelijk was). Ik deed niet mee aan gym tenzij ik een hele goede en positieve dag had en de les wel te doen leek – een combi die nou niet zo vaak voorkwam.

Maar hier zijn we dan, in 2020: ik ben op dit moment fanatieker dan ooit. Sporten met reuma?, hoor ik iedereen denken. Ja, sporten met reuma. Drie jaar geleden ben ik na een jaar of zes zonder sport begonnen bij de fysio – waar ik ontzettend blij mee ben. Mijn fysiotherapeut liet me daar wat krachttraining, balansoefeningen en conditie doen en we begonnen met lichte gewichten. Op den duur maakte hij een echt trainingsschema voor me en kwam ik er twee keer per week. Ik merkte steeds ietsjes verschil en het lukte gelukkig meestal met de pijn.

Na een tussenstop eind 2017 begon ik in 2018 weer. Dat jaar was op persoonlijk vlak best wel zwaar en ik heb toen besloten om naar drie keer te gaan, gewoon om te kijken of ik dat vol zou houden en of het me mentaal ook zou helpen. Zelf dacht ik dat dat een weekje zou lukken en dat ik het daarna zou moeten staken door pijn. Tot mijn grote verbazing lukte het wél: drie keer per week sporten, gecombineerd met studeren in Leiden en andere activiteiten. Dit gaf me een echte boost.

Inmiddels leg ik steeds mijn lat een stukje hoger: sinds begin dit jaar sport ik vaak vier keer per week. Hierbij is het natuurlijk heel belangrijk om goed naar mijn lichaam te luisteren en daarop mijn trainingen te baseren – iets wat veel makkelijker klinkt dan het is. Als ik eenmaal een plan in mijn hoofd heb wil ik het vaak ook uitvoeren, of het nou fysiek slim is of niet. Dit is natuurlijk ook het lastige van reuma: pijn is niet te voorspellen en energie kan ontzettend schommelen.

Daarover gesproken: ik kwam een aantal jaar geleden de zogeheten ‘lepeltjestheorie’ tegen op de blog ‘Lisanne Leeft’. Voor wie deze theorie niet kent: het gaat er eigenlijk om dat iedereen een bepaald aantal lepels heeft, dat staat voor de hoeveelheid energie. Voor gezonde mensen lijkt dit een oneindig aantal, dus staan ze niet zo lang stil bij iedere gemaakte afspraak. Met een chronische ziekte zoals reuma hebt is je energie soms juist goed beperkt. Het aantal lepels dat je als patiënt per dag hebt, moet goed verdeeld worden als je je dag echt vol wilt houden. Dit zorgt ervoor dat je vaak echt na moet denken bij het maken van plannen – ook al zijn wij jongeren daar nog wel eens eigenwijs in.

Vroeger dacht ik dat sporten me vooral lepels zou kosten, in plaats van opleveren. De laatste jaren is mijn mening hierover erg veranderd: hoewel een training wel fysiek vermoeiend is, krijg ik er voor mijn gevoel andere lepels voor terug. Ik voel me energieker en heb meer zin in mijn dag of avond. Ik weet ook dat het zeker niet vanzelfsprekend is voor mensen met jeugdreuma om te sporten zoals ik dat nu doe, wat me extra dankbaar maakt dat het lukt. Ik wens het iedereen toe en ik zou het zeker aanraden om een keer iets te proberen wat bij je past. Als het wel lukt, wordt het misschien wel een heel fijn deel van je leven.

Klik voor meer informatie over de “lepeltjestheorie” op onderstaande link.

https://www.lisanneleeft.nl/de-lepel-theorie-zo-is-het-om-chronisch-ziek-te-zijn/

 

POSTED BY Youth-R-Well.com | mrt, 26, 2020 |