Gipsen vriendjes

Toen ik als reumapatiëntje rondwandelde op de afdeling Kinderreumatologie in het Sophia Kinderziekenhuis, hadden we regelmatig vrij lange afspraken. Naast de normale checks – metingen van gewicht en lengte, gesprek met de arts, bloedprikken – waren er eens in de zoveel tijd extra’s. Een van die extra’s was langs de gipskamer om polsspalken te laten maken, of om ze aan te laten passen. Dat duurde ook altijd vrij lang, maar er was een lichtpunt: ik mocht elke keer weer zelf de kleuren van het gips kiezen. Jarenlang heb ik deze gipsen hulpmiddeltjes elke nacht gedragen, om mijn polsen te beschermen.

Op de middelbare school begon er een volgende fase: ik mocht voor het eerst nieuwe spalken laten aanmeten van kunststof. Deze hadden, net zoals mijn gipsen spalken, een heerlijk zacht laagje erin zitten dat zelfs gewassen kon worden zodat ze schoon en hygiënisch bleven om te dragen. Ze worden zelf ook minder snel vies dan gipsen, waar vrij snel vieze stofjes en ander vuil aan blijft hangen. Inmiddels heb ik alweer een tweede plastic set gekregen.

Hier zit een leuke paradox in. Ik heb namelijk altijd expres gekozen voor kleurtjes – vroeger vond ik deze gewoon leuker en vrolijker, maar in de puberteit is er een nieuwe reden gekomen. Ik kon namelijk ook kiezen voor huidskleur of zwart, maar dat gaf me het gevoel dat ik mijn spalken wilde camoufleren of verstoppen. Die kleuren voelden ouwelijk en er hing voor mij een soort aura van schaamte omheen. Je zou denken dat ik, aangezien ik juist voor de gekleurde versies koos, niet zo veel last heb van schaamte. Door mijn vrolijke vriendjes te dragen, laat ik zien dat ik mijn reuma en pijn accepteer, en probeer ik er het beste van te maken.

Hoewel daar ook wel een kern van waarheid in zit – ik weet dat die dingen me helpen, dus waarom zou ik ze dan niet zo goed mogelijk gebruiken en er ook nog tevreden over zijn? – geven spalken me een heel kwetsbaar gevoel. Ze maken mijn onzichtbare ziekte, die ik goed kan camoufleren en negeren als ik er zin in heb, zichtbaar voor anderen. Zo is er geen ontkomen meer aan dat ik écht ziek ben, dat ik anders ben dan de gemiddelde student. Hoewel ze fijn zitten, blijft er altijd een drempel om ze te dragen: wat zullen andere studenten wel niet denken als ze mijn spalken zien? Daarnaast zijn ze soms gewoon ronduit onhandig: schrijven, meetypen met een college of naar de wc: het wordt allemaal een stuk moeilijker als je geforceerd wordt om je polsen niet te buigen. En daar komt dan nog bij dat je gewrichten wel stijf worden, ook al doen ze minder zeer.

Ik moet dus eerlijk toegeven dat ik best wel een haat-liefde relatie heb met dit hulpmiddel. Gelukkig hoef ik er inmiddels niet meer mee te slapen en heb ik ze overdag ook vrij weinig nodig – tenzij ik écht veel last heb van mijn polsen. Voor nu ben ik vooral dankbaar dat ze bestaan en dat er tegenwoordig zo veel goede manieren zijn om mensen met gewrichtsklachten te ondersteunen. De eerstvolgende keer dat ik mijn gele vriendjes draag, zal ik dit trotse gevoel onthouden. 🙂

 

 

 

 

 

 

 

POSTED BY Rebecca | feb, 11, 2022 |