Sociale oordelen
Laatst zat ik in de trein om vanuit de universiteit weer naar huis te gaan. Het was aan het eind van de middag, midden in de spitstijd in de drukke lijn tussen Rotterdam en Amsterdam. Na twee haltes op het trappetje gezeten te hebben, was ik dolblij om eindelijk een stoel te kunnen bemachtigen. Toen ik net zat, kwam er een meisje de coupé binnen. Ze vroeg aan mij en de andere drie mensen die in de vier zitjes bij elkaar zaten of iemand op kon staan zodat zij kon zitten. Uiteindelijk stond een jonge vrouw op en gaf het meisje zo de mogelijkheid om te gaan zitten. Zij bedankte haar en zei dat ze het anders ‘echt niet vol zou houden’.
Deze situatie had een bijzonder effect op mijn denkproces. Ten eerste voelde ik me wel aangesproken op het moment dat het meisje de vraag stelde. Aan de andere kant voelde ik een soort weerstand: ook al is mijn reuma onzichtbaar, ik vond dat ik mijn stoel ook echt verdiende en zou het zelf ook niet volhouden om te blijven staan. Daarnaast gingen mijn hersenen kraken op het moment dat ze uitsprak dat ze het anders niet vol zou houden: waar zou zij last van hebben? Zou zij ook reuma hebben, of zou ze leven met een andere ziekte?
Hoewel ik me door mijn studie erg bewust ben van de aanwezigheid van sociale oordelen, ging het op dat moment bij mij dus ook automatisch. Mijn nieuwsgierigheid werd aangewakkerd en ik was benieuwd wat er dan aan de hand was. Gelukkig kon ik al snel dit gedachteproces op pauze zetten. Ik bedacht me dat ik het ook niet fijn vind als andere mensen bij mij aan het puzzelen zijn wat er speelt, waarbij het vaak op hun gezicht af te lezen is dat ze ermee bezig zijn. Waarom zou ik het dan terugdoen bij een mogelijke lotgenoot?
Daarnaast merkte ik dat er een gevoel van respect op kwam. Hoe spannend het misschien ook was om te doen, het meisje kwam wel voor zichzelf op en vroeg of zij mocht zitten. Dat valt van mij nog lang niet altijd te zeggen – liever doe ik dan alsof er niets aan de hand is en ga ik op het trappetje of op de hendels bij de treindeuren zitten. Zelf vind ik de oordelende blikken van anderen altijd lastig op moment dat ik wél om een stoel vraag. Eigenlijk kon ik dus best wat van haar leren, namelijk dat je je niets aan hoeft te trekken van andermans ideeën over jou en dat je assertief mag zijn.
Vanuit mijn studie Psychologie weet ik dat iedereen aan sociaal oordelen doet. Het is inherent aan het ‘mens zijn’ om te oordelen over wat je ziet en om zelf dingen voor een ander in te vullen. Zelfs als je denkt dat je dit zelf niet doet, gebeurt het onbewust alsnog. Normaal gesproken lukt het mij goed om iedereen zijn eigen ding te laten doen, maar soms wint de automatische reactie even. Achteraf gezien was dit een leerzame situatie die me weer extra bewust heeft gemaakt van mijn eigen sociale oordelen. Sta jij de volgende keer dat je zoiets ziet gebeuren ook stil bij jouw gedachteproces?