Ik ben twintig krijg mijn bh niet uit. Niet omdat ik met mijn korte armpjes niet bij de sluiting kan, niet omdat het een extreem moeilijke constructie betreft of omdat het ding per ongeluk in de knoop is geraakt met mijn wikkelshirtje, maar omdat ik mijn armen niet naar achteren kan buigen. Of omhoog kan doen. Dus sta ik op, herstel ik mijn wankele evenwicht en loop ik naar binnen. Daar zitten mijn ouders, mijn moeder aan de telefoon en mijn vader lezend in zijn boek over de zwarte dood en ander gezelligs. ‘Hallo,’ zeg ik, hopelijk een beetje jolig. ‘Wie kan mijn bh uitdoen?’
Mijn moeder gebaart al telefonerend naar mijn vader, die ik de rug toekeer zodat hij erbij kan. Na enig gesjor en getrek is het ding los en keer ik, met de handen voor mijn borsten, terug naar mijn kamer. Daar ligt de kat al op mijn hoofdkussen te wachten – ze spint hard.
Mijn broertje zet speciale koffie voor me – die Braziliaanse van de koffiewinkel – en ik heb de nieuwe Herman Koch op het nachtkastje. Af en toe belt of smst mijn vriend of ontvang ik een lief berichtje op Facebook.
Steeds weer denk ik aan het verhaal van Bente uit Eros in de Kreukels – het boek van Jacqueline Kool naar aanleiding van de Kreukeldialogen. Bente heeft de ziekte van Crohn:
“Een poosje terug lag ze heel ziek in bed. Haar vader zat bij haar. ‘Ik zei: Pap, hoe kan dat nou? Ik lig in mijn bedje, ik ben zo ziek, ik heb zoveel pijn en het enige wat ik naast me heb is een beschuitje en een kopje thee. En ik denk alleen maar aan dat bedje, dat beschuitje en dat slokje thee en toch voel ik me zo goed..’ Toen zei hij: ‘Dat komt omdat je optimaal voor jezelf zorgt; je ligt in je bedje, je hebt thee gemaakt en een beschuitje, dat doe je fantastisch.’”
Aan dat citaat houd ik me even vast. Er wordt heel goed voor me gezorgd, niet in de laatste plaats door mezelf. De storm in mijn hoofd is gaan liggen, de frustratie gezakt. Hij is niet helemaal weg omdat diezelfde frustratie op sommige dagen net zo bij mij hoort als de reuma, maar hij is wel verminderd. Getemd, misschien.
Nog steeds vind ik het vervelend als ik iemand moet vragen me te helpen met aan- of uitkleden, en ik weet niet of ik dat vervelender vind als ik het mijn vriend of mijn vader vraag, maar ik vraag het wel. Ik maak er een stom grapje bij en hijs mezelf weer in iets warms. Een bed. Kopje thee ernaast.
Zoals het verhaal uit het boekje van de Kreukeldialogen. ‘Soms kun je je goed voelen terwijl je ziek bent omdat je eraan toegeeft, toegeeft aan de zorg die je nodig hebt,’ staat er ook. Dat doe ik. Ik heb geduld en wacht op mijn nieuwe medicatie. Tot die tijd draag ik gewoon geen bh’s meer.