Ik moet nadenken. Over mezelf en over de toekomst. Nu denk ik wel vaker na en ook over mezelf, maar meestal niet zo serieus – meestal gaat dat denken van mij gewoon in de trant van: ‘Doe niet zo stom.’ Of, wanneer ik iets goed heb gedaan: ‘Dat heb je goed gedaan.’ Dat laatste komt overigens minder vaak voor. Wanneer ik over de toekomst nadenk, gebeurt dat of in vage termen of in hyperrealistische scènes waarin witte trouwjurken, raskatten of boeken met mijn naam erop een grote rol spelen. Enfin.
Aankomende dinsdag moet ik, voor het eerst sinds lange tijden, weer naar de reumatoloog. Het was een poos niet echt echt nodig omdat de medicijnen nog moesten inwerken en daarna had ik ook niet echt haast, tot twee maanden geleden een verpleegster op de dagbehandeling vroeg of het ‘niet weer eens tijd werd’. Dat was net nadat ze me twee keer misprikte, dus ik reageerde wat mild.
Ik maakte een afspraak en aankomende dinsdag ga ik. Op zich niets mis mee, behalve dat ik wat vragen heb. Vragen die al enige tijd in mijn hoofd sluimeren en waarvan ik weet dat ik ze toch een keer moet stellen. Het zijn vragen zoals: zal ik toch een keer die brace voor mijn enkel gaan halen? Moet er niet nog eens goed naar mijn heupen gekeken worden (aangezien ik ook in nuchtere toestand loop alsof ik 22 bier achter de kiezen heb)? Kan ik ooit mijn eigen kind dragen, zowel letterlijk als figuurlijk, en bij welke instelling moet ik zijn als ik daar hulp voor nodig heb? Wat doen de nieuwe medicijnen op langere termijn met mijn organen? En, het belangrijkste, wat is de prognose?
Altijd als iemand me naar de reuma vraagt wil diegene ook weten wat ‘de prognose’ is, de voorspelling. Zelf heb ik die behoefte totaal niet en het antwoord is dan ook altijd het luie: ‘Weet ik niet.’ Maar wordt het niet eens tijd om het wel te willen weten? Ik wil tenslotte het huis uit. Denk ik. Vriend en ik spreken voorzichtig over samenwonen. Misschien ooit een kindje. Of twee. Toch houd ik me vaak verre van die moeilijke vragen, want moeilijke vragen geven kans op een moeilijk (en onbevredigend) antwoord. Ik kan me eerlijk gezegd niet herinneren dat ik ooit heb gevraagd wat de verwachtingen zijn voor de komende jaren, en als ik dat wel heb gedaan dan heb ik het antwoord niet meegekregen.
De vraag is eigenlijk: wil ik, naast fantaseren over toekomstbeelden met kinderen en raskatten die vernoemd zijn naar dode schrijvers, ook de verantwoordelijkheid nemen voor de inhoud van prognoses die eventueel invloed kunnen hebben op, bijvoorbeeld, de hoeveelheid kinderen en raskatten in mijn uiteindelijke toekomst? Ik ben nu 21 en ik wil me eindelijk daarmee gaan bezighouden. Met later. Ik moet dus nadenken. Dat is de eerste stap. Gelukkig heb ik nog tot dinsdag om de vragen voor mezelf op een rijtje te zetten. Daarna hoef ik ze alleen nog maar te stellen.