Ik zat op een podium in een Jerry Springerachtige constructie (talkshow-formaat) in een congreszaaltje in Amersfoort – waar ik echt nooit kom, dus dat was al een avontuur op zich. Naast mij zat mijn huidige reumatoloog, het uur werd gepresenteerd door dokter Simba. We droegen alledrie microfoontjes.

Op de voorgrond zat, zeker vijf of zes rijen diep, de nieuwe generatie reumatologen. Frisse gezichten van ongeveer dezelfde leeftijd maar verschillend van kleur en geur, allemaal met een leergierige en intelligente blik. Zij, besefte ik, gaan de mensen na mij behandelen, na jou. Ze zullen het werk overnemen van onze dokters, wanneer deze met pensioen gaan. Ze zullen dingen ontdekken, verschil gaan maken. Zij zijn de toekomst.

Ik heb me wel eens afgevraagd waarom iemand zo’n beroep kiest, waarom iemand voor die specialisatie zou kunnen gaan. Is oncologie niet wat flitsender, urgenter, wat dan ook? Zijn longziekten niet boeiender? Hoe sexy is reuma op de artsenmarkt? En sowieso: waarom wordt iemand arts – is dat méér dan zieken genezen alleen?

In de zaal had men wat moeite met die laatste vraag. Een jonge vrouw zei dat ze in ieder geval geen kinderarts wilde worden omdat ze bang was dat ze het leed van die kinderen niet aan zou kunnen. Een legitiem antwoord, hoewel het fijn is om te weten dat niet iedereen daarvan wegloopt.

Het waarom van een bepaalde keuze is natuurlijk sowieso een verschrikkelijk moeilijk iets, om wat voor keuze het dan ook gaat. Als iemand mij vraagt waarom ik schrijf is mijn antwoord ook altijd twijfelachtig en onzeker. Als ik zeg dat ik schrijf om de chaos in mijn hoofd te bestrijden is dat maar een deel van de waarheid. Als ik zeg dat ik schrijf omdat ik het leuk vind, negeer ik daarbij al die momenten waarop ik het niet leuk vind. Als ik zeg dat ik schrijf omdat ik geen timmerman kan worden, is dat een heel ontwijkend antwoord. Als ik zeg dat ik schrijf omdat ik kan schrijven, kom ik in de buurt. Maar eigenlijk zou ik al die redenen en antwoorden moeten geven, in één keer, om een beetje een compleet en waarachtig beeld te geven van waarom ik schrijf. En dan nog. Zo is dat natuurlijk met alle beroepen en keuzes.

Samen met de dokters beantwoordde ik vragen over de transitie, het innemen van medicatie en de verantwoordelijkheden van de patiënt. Het was leuk en interactief. Ik droeg twee columns voor. Na afloop kwamen er mensen naar mij toe. Nieuwe artsen. Allemaal wilden ze een exemplaar van Poezenoren – ik had er veel te weinig meegenomen. Een jonge vrouw in een groene jurk zei dat dit het was: ‘Dit is waar ik het meeste van leer.’ Ze bedankte me en ik zag dat ze het meende. Ze wordt een kei van een reumatoloog, denk ik.

 

 
POSTED BY Carlo | feb, 01, 2012 |